The Dalmore

The Dalmore distilleerderij ligt ten westen van de plaats Alness aan de monding van de Averon of Alness. De naam is afkomstig uit het Gaelic en betekent "the big meadowland" vertaald is dat "de grote weide". Hier wordt de Black Isle mee bedoeld, het schiereiland waar de distilleerderij op uitkijkt. Tijd, verschillende soorten vaten, grootte van vaten en de omstandigheden van lagering in de warehouses, kunnen allen de rijping van een single malt beïnvloeden. Alexander Matheson bouwde in 1839 een distilleerderij met de naam Dalmore. In 1956 stapte Dalmore over op mechanisch mouten. De rijping op vaten verloopt bij Dalmore wat langzamer, daar het klimaat hier kouder is. In de smaak is de invloed van het zachte water, de iets turfachtige gemoute gerst en de zee te herkennen. De distilleerderij werd in 1886 door de Mackenzie familie gekocht. Deze familie voerde het familiewapen van hun clan, het "Twelve Pointer Stag" (gewei van een hert) in. Dit wapen wordt tot de dag van vandaag nog op de fles gevoerd. Het ging goed met de pachters van Dalmore tot de sluiting van 1910. Na een grote verbouwing in 1921 ging de distilleerderij weer open. In het stillhouse van The Dalmore distilleerderij staan vier wash stills en vier spirit stills, die allen verhit worden met stoom. De wash stills zijn voorzien van een platte top, waarin de zwaardere alcoholen condenseren en weer terugvloeien in de still. De lichtere alcoholen worden afgevoerd naar de condensors langs een pijp die aan de zijkant, net onder de platte top is bevestigd. Men gebruikt bij Dalmore zowel sherry als bourbon vaten. De Dalmore distilleerderij wordt nu nog steeds gerund door een handvol lokale families. Deze samenwerking van vakmensen met de liefde en trots voor hun vak, waarborgen het unieke karakter van deze klassieke Higland maltwhisky.

The Dalmore
Lees meer
Door het gebruiken van onze website, ga je akkoord met het gebruik van cookies om onze website te verbeteren. Dit bericht verbergen Meer over cookies »